Verkiezingen in 2024

2024 is een verkiezingsjaar en op 9 juni a.s. vinden de verkiezingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, het Vlaams Parlement, het federaal parlement en het Europees Parlement plaats. Hoog tijd dus om de politieke partijen naar hun plannen voor Brussel te vragen. Hieronder vindt het volledige interview dat werd samengevat in de Uil & Spiegel van mei-juni 2024.

Wat is voor uw partij de grootste prioriteit voor Brussel? Hoe denkt u die te realiseren?

Sven Gatz - Open VLD

Onderdak. Onderwijs. Ondernemen. Dat zijn dus 3 prioriteiten. Voor de middenklasse in Brussel een woning betaalbaar maken/houden door een verdere verlaging van de registratiekosten. Meer scholen bouwen: van Nederlandstalig onderwijs blijvend de sociale lift naar meertaligheid maken. Brussel is de start-up capital van het land: we willen jonge/nieuwe ondernemers naar hier halen en ondersteunen. We creëren nieuwe welvaart in onze hoofdstad.

Elke Van Den Brandt - Groen

We willen iedereen meenemen in ons beleid. Op dat vlak is de klimaatcrisis die op ons afkomt een uitdaging, maar ook een grote opportuniteit. De renovatiegolf die nodig is, moet beginnen bij de meest kwetsbare gezinnen. De vergroening van onze wijken moeten we het eerst doen in de wijken met de meeste vervuiling, met het grootste hitte-eilandeffect. We moeten die investeringen veel meer verhalen op de grootste vervuilers, zodat de voordelen van de investeringen meteen ook een herverdelend effect hebben.

Cieltje Van Achter - N-VA

We moeten Brussel hervormen. Willen we een veiligere en properdere stad die leefbaarder is voor bewoners en aantrekkelijker voor ondernemers, dan begint dat bij een institutionele hervorming. Geen zes politiezones maar één. Geen twintig soorten parkeerbeleid maar één. En geen tientallen instellingen die onze straten en parken moeten proper houden, maar één. Elke toekomstige verbetering van onze stad begint met een institutionele hervorming die Brussel efficiënter maakt. De andere partijen spreken hier al decennialang over. Wij gaan het doen.

Benjamin Dalle - CD&V 

Wij vinden dat de Brusselaar een beter bestuur verdient. We zien een overheid die graag uitpakt met prestigeprojecten, maar tegelijk uitblinkt in afwezigheid, wanneer het moet. Een kwaliteitsvolle basisdienstverlening ontbreekt: smerige straten, onbetaalbare woningen, gebrekkige (Nederlandstalige) dienstverlening, ontspoorde financiën, onveilige metrostations, een drugsepidemie en een tewerkstellingscrisis die haar gelijke niet kent.

Brussel moet terug naar de essentie, orde op zaken stellen inzake de begroting en duidelijke keuzes maken. Dat betekent: in de eerste plaats investeren in de belangrijke randvoorwaarden voor het stadsleven. Een veilig en proper Brussel, een toegankelijke en kansrijke stad voor iedereen, een betaalbaar Brussel, en een Brussel dat beter wordt bestuurd, met minder structuren, meer samenwerking en een gezond financieel beleid.

Jan Busselen - PVDA

Voor ons is betaalbaar wonen een grote prioriteit voor Brussel. Wonen, huren, kopen,... wordt onbetaalbaar voor veel (ook werkende) Brusselaars. Veel Brusselse inwoners, jonge koppels en gezinnen verlaten het gewest vanwege de hoge woonprijzen. Het beleid van deze regering is een lappendeken van maatregelen dat niet beantwoordt aan de wooncrisis. Het voorstel van PVDA om een bindende huuromkadering in te voeren, waarbij de huurprijs wordt bepaald op basis van een aantal objectieve criteria (oppervlakte, isolatie, bouwjaar, voorzieningen…) werd weggestemd. Nochtans toont Parijs, dat dit type van huuromkadering werkt.

De huuromkadering die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft ingevoerd werpt geen vruchten af, omdat het geen bindend karakter heeft en omdat de richtprijzen zo hoog liggen dat de huurprijs al heel hoog moet liggen voor je er beroep op kan doen. Een tweede probleem is de uitverkoop van openbare terreinen aan grote privéspelers. Vastgoedbedrijven bouwen er dure appartementen op die Brusselse gezinnen niet kunnen betalen. Denk aan het terrein van Thurn & Taxis dat totaal geen oplossing bood voor de woonnood van de bewoners uit de wijk. PVDA wil dat alle openbare grond in handen van het gewest (of gemeente) blijft, om er betaalbare woningen op te bouwen.

Fouad Ahidar - Team Fouad Ahidar

De koopkracht, dus de tewerkstelling, maar ook hulp voor zwakke groepen, jongeren, alleenstaande vrouwen, nieuwkomers, mensen met een beperking en oudere mensen, dat is de rol van de staat. Eerst en vooral, de helft van de jobs in Brussel wordt uitgeoefend door niet-Brusselaars.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doet het dus heel goed qua banen creëren. Voor 10,5% van de Belgische bevolking is er in Brussel 17% van de jobs in België. Bijna de helft van de arbeidsplaatsen wordt echter uitgevoerd door iemand die niet in Brussel woonachtig is. De federale belastingen en sociale lasten worden dus officieel voor de helft geïnd door Vlamingen en Walen en worden dus, via de speciale financieringswet, voornamelijk volgens het aantal bewoners per gewest aan de gewestelijke overheden gedistribueerd. Maar dat is oneerlijk, inefficiënt zelfs. De Vlamingen en Walen zijn welkom in Brussel om te werken, maar ze zijn er dus meer dan de helft van hun dagelijks leven. Zij vragen dat Brussel ook meer investeert in mobiliteit, veiligheid, netheid en dergelijke meer. Dat willen de Brusselaars ook.

De zeer diverse Brusselse bevolking heeft meer steun nodig voor professionele en taalopleidingen, voor betere integratie, voor een betere dienst aan startende bedrijven. Brussel scoort goed op dat vlak, maar Brusselaars zijn vaak ook weinig geschoold en hebben meer professionele hulp nodig, gezien hun profiel. Twee derde van de Brusselaars is niet in België geboren, dat is enorm. Zij komen dikwijls ook uit een verschillende economische omgeving, waar ze andere regels gewoon zijn, en kunnen zich niet onmiddellijk aanpassen aan de Belgische regels. Hier zijn proportioneel meer middelen voor nodig dan elders in België, gezien immigranten vooral in Brussel belanden.

Voor de taken eigen aan een hoofdstad, voor het openbaar vervoer (metro tram bus), de parkeergelegenheid, de wegen en tunnels, de politie en onderzoekdiensten, de ophaling van afval en zwerfvuil, de professionele en talenopleidingen, de economische boostmaatregelen, de sociale zorg, de medische zorg zelfs, daar is allemaal veel geld voor nodig.

De pendelaars die werken in Brussel moeten meer bijdragen aan hun eigen comfort van elke dag. Dat is ook in hun belang. We gaan dus meer middelen vragen om de problemen in Brussel op te lossen en de rol van de overheid te ondersteunen voor de zwakkeren.

Bob De Brabandere - Vlaams Belang

De grootste prioriteit voor Brussel is het komaf maken met de alomtegenwoordige onveiligheid, criminaliteit en straffeloosheid die in onze stad heerst. Door probleemzones in kaart te brengen, politie meer middelen en mankracht te geven, effectieve straffen uit te spreken en illegalen effectief uit het land te zetten, kan men al heel wat vooruitgang boeken. Tot slot moeten minderjarige criminelen vanaf 16 jaar al berecht worden, en de ouders het recht op kindergeld verliezen. Gedaan met het pamperbeleid!

Jan Wostyn – Voor U

Mijn grootste prioriteit voor Brussel is de verdere uitbreiding én verbetering van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. De afgelopen decennia is dat een succesverhaal geweest, maar door het aarzelen van de Vlaamse Regering dreigt dit nu stil te vallen. Elk jaar moet het Nederlandstalig onderwijs nog duizenden kinderen en jongeren weigeren wegens plaatsgebrek. Dat is een enorme gemiste kans. Tegelijk moet de Vlaamse Regering ook veel meer doen om meer leerkrachten in Brussel voor de klas te krijgen door gerichte maatregelen, zowel financieel als qua werkdruk. Als zijinstromer ben ik rotsvast overtuigd van het potentieel van het Nederlandstalig onderwijs om het talent van Brusselse jongeren maximaal te ontplooien.

Hannelore Goeman - Vooruit

Elke Brusselaar een eerlijke kans geven om vooruit te gaan in het leven. Dat is onze strijd. En die begint bij sterk onderwijs. Onze stad heeft zoveel potentieel. Als ik onze scholen bezoek, dan zie ik de verplegers, de politiemensen, de ondernemers van morgen. Alleen wordt er vandaag met dat talent gemorst. Kinderen en jongeren zitten zonder leerkracht, zonder boeken, zonder boterhammen op school. Dat moet veranderen. En dat kan alleen als we opnieuw écht investeren in ons onderwijs en durven hervormen, zodat er minder geld gaat naar structuren en meer naar de mensen die elke dag het beste van zichzelf geven, zodat onze kinderen de beste versie van zichzelf kunnen worden.

Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel speelt een cruciale rol in het vormen van Nederlandskundige Brusselaars en bijgevolg in het realiseren van de twee- en meertaligheid in onze stad. Maar de kwaliteit van die kennis van het Nederlands komt meer en me

Elke Van Den Brandt - Groen

Ik zie daar drie sleutelspelers: het Nederlandstalig onderwijs, dat we verder moeten versterken. Een school is meer dan lesuren en ik ben daarom trots dat we begonnen zijn met de uitbreiding van brede scholen, waardoor kinderen ook buiten de lesuren kunnen genieten van sport en spel, begeleiding krijgen rond welzijn en gezondheid, proeven van cultuur of eerste stappen zetten naar maatschappelijke participatie. Ook dat versterkt Nederlandstalige Brusselaars.

Ten tweede het Huis van het Nederlands. Vandaag ondersteunen zij vele organisaties en bedrijven in hun taalbeleid door onder meer het aanbieden van lessen Nederlands en taalcoaching, met name in ziekenhuizen en zorginstellingen. We willen de samenwerking versterken, zodat we én de invulling van knelpuntberoepen aanpakken én de dienstverlening in de eigen taal garanderen.

Ten derde de VGC en al haar organisaties. Hoe sterker zij staan op het terrein, hoe meer het Nederlands op het terrein de taal van de hulpverlening kan zijn, en bijgevolg de kennis van het Nederlands kan versterken.

Hannelore Goeman - Vooruit

Sterk onderwijs begint bij sterke leerkrachten. Maar vandaag kampen we met een groot lerarentekort in het onze Nederlandstalige scholen. Daarom is het één van onze belangrijkste prioriteiten om meer mensen te overtuigen om leerkracht te worden én te blijven. Overal in Vlaanderen en zéker in Brussel.

We willen lerarenopleidingen versterken, zodat leerkrachten goed voorbereid voor de klas staan. Met voldoende aandacht voor het Nederlands en de didactiek van taalverwerving, ook in een meertalige context. We willen Brusselse scholen ook meer mensen, middelen en expertise geven om te kunnen inzetten op kennis van het Nederlands, te beginnen in het basisonderwijs.

In een klasje met 23 kleuters waarvan er maar enkele thuis Nederlands spreken, hebben kleuterleiders vandaag niet genoeg tijd en ruimte om kinderen de individuele aandacht te geven die ze nodig hebben. Daarom denken we bijvoorbeeld ook aan het inzetten van onderwijsassistenten: mensen die niet noodzakelijk een lerarendiploma hebben maar de leerkrachten kunnen helpen in de klas, zodat die laatste bezig kunnen zijn met de essentie: lesgeven.

Cieltje Van Achter - N-VA

Deze regeerperiode lag de absolute focus meer dan ooit op het Nederlands (Koalatest + taaltrajecten, Leesoffensief, focus op Nederlands bij minimumdoelen, enz.). Dit schooljaar is niet toevallig het schooljaar van het Nederlands. Dat vertaalt zich ook budgettair, zowel in het lager als in het secundair onderwijs, in extra middelen voor scholen met veel leerlingen die thuis een andere taal spreken (in Brussel drie op de vier leerlingen).

Een slechte kennis van de schooltaal beperkt kansen op een geslaagde verdergezette schoolloopbaan, op de arbeidsmarkt en op sociale mobiliteit. Het Nederlands moet daarom dé voertaal op school zijn - in de klas, op de speelplaats en tijdens schoolactiviteiten en oudercontacten - en het bindmiddel tussen al die leerlingen met een verschillende thuistaal. Daarom verzetten we ons tegen een pedagogisch onderwijsmodel met meertalig onderwijs als basisuitgangspunt. In de derde kleuterklas willen we minimumdoelen Nederlands ontwikkelen, in het lager onderwijs moet minimum de helft van de leertijd naar Nederlands en wiskunde gaan.

N-VA wil ook dat iedereen die later instroomt in ons onderwijs een taaltest aflegt, waarna de nodige begeleiding wordt verstrekt. Intensieve taalbaden Nederlands en zomerscholen moeten structureel worden ondersteund met een gerichte inzet van middelen. We willen voorts een maximaal multifunctioneel gebruik van de schoolinfrastructuur door scholen, sportclubs en verenigingen om meer mogelijkheden te creëren voor kinderen om ook na de schooltijd in contact te blijven met het Nederlands. De VGC moet bij dit alles een coördinerende en ondersteunende rol opnemen, niet enkel vraaggestuurd vanuit de scholen, maar gericht ten aanzien van alle Nederlandstalige scholen in Brussel.

Jan Wostyn – Voor U

Op de basisschool moet veel meer ingezet worden op het gebruik van audiovisuele middelen om jonge kinderen én jongeren meer vertrouwd te maken met het Nederlands… Tv-kijken in een (voor velen nog) vreemde taal is dé manier om kinderen als het ware automatisch de taal aan te leren. Ouders moeten meer betrokken en overtuigd worden van de noodzaak daarvan.

Een pleidooi voor meertaligheid dat niet specifiek inzet op het Nederlands, is eigenlijk een pleidooi voor meer Frans en Engels, die veel dominantere talen zijn in het dagelijkse leven. Er is in Brussel geen nood aan nog een minister van meertaligheid, wel een minister voor het Nederlands, de cruciale schakel om Brussel en Vlaanderen weer dichter bij elkaar te brengen. 

Sven Gatz - Open VLD  

We delen jullie uitgangspunt dat het Nederlands onder druk komt niet (volledig). Nooit zaten er zoveel ketjes in onze scholen en dat is een goede zaak, daar konden we enkele decennia geleden alleen maar van dromen. In Brussel mag iedereen kiezen om zijn kinderen naar een Nederlandstalige school te sturen. Dat is een belangrijke vrijheid in onze gedeelde stad. We maken dit mogelijk door bijkomende scholen te bouwen. Op (ver)nieuw(d)e scholen komen trouwens nieuwe extra leerkrachten wel degelijk af. We hebben ook een sterk Onderwijscentrum Brussel dat de leerkrachten pedagogisch ondersteunt. 

Jan Busselen - PVDA

Een meertalige stad vraagt om meertalig onderwijs. We willen immersieonderwijs aanbieden in zowel het Nederlandstalig als het Franstalig onderwijs. Hier leren kinderen de andere landstaal via de CLIL-methode (Content and Language Integrated Learning ). Een deel van de lessen wordt in de andere taal gegeven. Ervaring toont dat, wanneer je hier op 6-jarige leeftijd mee start, de kinderen afstuderen met een betere tweetaligheid. Op die manier kunnen we in een korte periode het Nederlands meer ingang doen vinden, zal iedereen elkaar beter verstaan én zijn er meer kansen op de arbeidsmarkt voor al onze ketjes.

Fouad Ahidar - Team Fouad Ahidar

Drie problemen stellen zich in het Vlaams onderwijs :

  1. aanpassing van het programma van de Nederlandse taal;
  2. het tekort aan leerkrachten en ook een betere betaling;
  3. de nood aan meer administratieve hulp voor de leerkrachten.

1. De leerlingen in de scholen en de studenten in de Brusselse universiteiten zijn hoofdzakelijk anderstalig. Het programma van de Nederlandse taal is om historische redenen echter voornamelijk gericht op leerlingen en studenten die thuis Nederlands spreken. Dit is een zeer groot verschil met de realiteit in Brussel. Zo staan bijvoorbeeld de Germaanse zinsconstructie en de typisch Vlaamse uitspraak niet op het programma in het onderwijs. Dit moet veranderen, de leerlingen en studenten in de Vlaamse scholen en universiteiten moeten beter Nederlands beheersen om zo ook de andere vakken beter te begrijpen en zich beter te leren uitdrukken om later gemakkelijker in de Vlaamse rand te gaan werken.

2. De Brusselaars krijgen vaak niet genoeg de mogelijkheid om als Vlaamse leerkracht in Brussel te werken en de scholen moeten mensen uit Vlaamse steden aanwerven die dan dagelijks op en af moeten. De mensen ter plaatse moeten voor dit beroep vaak ook een specifiek diploma hebben van leerkracht, terwijl ze soms door ervaring in de privé evenveel of zelfs meer vakkennis hebben. Denk maar aan laboranten die al 10 jaar ervaring hebben in het opleiden van nieuwe krachten in de chemische sector. Of ook journalisten die al 20 jaar lang teksten schrijven in zeg maar economie of sociologie en zowel de vak- als de talenkennis hebben. Die kunnen bijvoorbeeld niet gemakkelijk aangeworven worden, indien ze een carrièreswitch doen. Ook de lonen zijn vaak niet aangepast en houden niet genoeg rekening met de nuttige ervaring, althans niet voor algemene vakken of vakken waar er geen nijpend tekort is.

3. Gediplomeerde leerkrachten moeten daarenboven meer beschikbaar zijn om les te geven en beter gewaardeerd worden. Dit beroep wordt sinds jaren meer en meer administratieve taken opgelegd, taken waarvoor het onderwijzende personeel niet altijd goed gevormd is of zelfs te hoog geschoold. Zij moeten wekelijks testen en examens opstellen, fotokopies maken, klastoezicht houden, testen en examens verbeteren, punten en commentaar invullen en dat is tijdrovende administratieve rompslomp. Dit kan beter door anders geschoolde werknemers, bijvoorbeeld mensen die informaticatools beter beheersen. Denk maar aan tekstverwerking, multimedia presentatiemateriaal of artificiële intelligentie. De leerkrachten zouden de opstelling, verbetering en administratie van testen en examens meer en enkel moeten superviseren, met de hulp van administratieve specialisten. Die moeten vaak minder betaald worden en zijn veel makkelijker voorhanden op de arbeidsmarkt. De leerkrachten kunnen daartegenover dan meer lesuren aan, en willen dat ook vaak wel. Het probleem van het leerkrachtentekort wordt dan opgelost, voor misschien minder geld.

Benjamin Dalle - CD&V

We geloven in het belang van taal, maar vinden ook dat de kennis van het Nederlands niet wordt versterkt door te straffen, wél door spreekkansen te geven, door sterke leerkrachten in de klas te hebben die oefenkansen geven én een toegankelijk vrijetijdsaanbod waar kinderen en jongeren Nederlands kunnen spreken. Hier is een sterke rol weggelegd voor de netwerkschool, waarbij de school wordt aanzien als een open ruimte, waarin iedereen wordt betrokken, met ruimte voor ouders, de buurt en organisaties om mee te doen.

Dit netwerk moet kinderen en jongeren veel meer dan tot op heden in contact brengen met de bijkomende kansen die het Nederlands hen biedt. Het taalpromotiebeleid via het Huis van het Nederlands Brussel is daarbij een belangrijke ondersteuning. Daarnaast willen we native speakers via het gastlerarenstatuut in het talenonderwijs in onze scholen inzetten.

Bob De Brabandere - Vlaams Belang

Er moet een absolute voorrang voor Nederlandstalige kinderen in de Nederlandstalige school van hun keuze komen. Om toegelaten te worden tot het Nederlandstalig onderwijs moeten kinderen van wie de thuistaal niet het Nederlands is die niet slagen voor een taaltest, verplicht voorafgaand taalbadklassen volgen tot er voldoende kennis is.

Het organiseren van kwaliteitsvol Nederlandstalig onderwijs vereist eveneens een instroom van voldoende Nederlandstalige leerkrachten. Er is vandaag een groot tekort aan leerkrachten. Met welke maatregelen denkt u het lerarentekort te kunnen aanpakken?

Bob De Brabandere - Vlaams Belang

We moeten de factoren aanpakken die de leraren doen besluiten om het beroep te verlaten. Leerkrachten gaan nog altijd gebukt onder de planlast, moeten meer politieman spelen dan lesgeven door ordeproblemen, hebben ogen en handen tekort door het hoge aantal zorgleerlingen en een groot deel van de leerlingen beheerst de taal onvoldoende. Het Vlaams Belang pleit daarom voor een moderner lerarenstatuut, planlastvermindering, meer instrumenten voor ordehandhaving, een realistischer invulling van inclusie van zorgnoodleerlingen en taaltesten en taalbadklassen zodat leerlingen zo snel mogelijk het Nederlands machtig zijn.

Sven Gatz - Open VLD

De laatste jaren hebben we wel degelijk enkele honderden nieuwe extra leerkrachten gevonden: mensen willen lesgeven in nieuwe scholen. Daarnaast willen we zijinstromers naar onze scholen halen met infobeurzen. Ook dat heeft al voor meer dan honderd bijkomende leerkrachten gezorgd. Maar toegegeven, het volstaat momenteel niet. Dus moeten we een tandje bijsteken: een Brusselpremie voor al wie hier lesgeeft. Dit werkt al goed voor de politie. Het kan dus ook werken in het onderwijs.

Benjamin Dalle - CD&V

We ijveren voor de aanpak van het lerarentekort door de job van leerkracht aantrekkelijker te maken, door vormen van zijinstroom van nieuwe leerkrachten te stimuleren en door te investeringen in de lerarenopleiding. We blijven inzetten op campagnes om Brusselse jongeren aan te trekken in de lerarenopleiding. Voorstellen zoals deze van het katholiek onderwijs, om leerkrachten in de periode dat ze in Brussel werken sneller anciënniteit te laten opbouwen, verdienen het om in overweging genomen te worden.

Jan Busselen - PVDA

De Vlaamse Regering en het VGC-college slagen er amper in om het groeiend lerarentekort in te dijken. In Brussel blijft de situatie dramatisch. De PVDA wil meer werk maken van omkadering voor startende leerkrachten, betere arbeidsomstandigheden en netoverschrijdende samenwerking.

  • We vragen de herinvoering van een grootstedelijke premie die leraren warm maak om opnieuw in Brussel te werken.
  • Het loon van de bachelors moet omhoog en tegelijkertijd moeten klassen kleiner worden, met maximaal 15 leerlingen tot het tweede leerjaar en maximum 20 in de volgende jaren, zodat lesgeven pedagogisch haalbaar is.
  • Wij stellen voor om het eerste jaar een lesopdracht van 80 procent aan te bieden zonder loonverlies, dus betaald als een voltijdse lesopdracht. Dan krijgen beginnende leerkrachten voldoende tijd om hun lessen voor te bereiden, te evalueren en te verbeteren met de hulp van een ervaren leerkracht.
  • We versterken starterjobs via het bestaande lerarenplatform.

In de voorbije jaren was er in het lerarenplatform plaats voor 2.200 van het basisonderwijs. Maar voor de komende schooljaren voorziet de Vlaamse Regering te weinig plaatsen in het lerarenplatform van het basisonderwijs. - We vragen samenwerking tussen de netten, zeker in tijden van crisis. In een gewest als Brussel, met een hoge densiteit aan scholen, zouden leraren via het lerarenplatform gemakkelijker tot een voltijdse lesopdracht komen als er een kruispuntbank van vacatures wordt gedeeld.

Jan Wostyn – Voor U

Er moeten dringend financiële incentives komen om lesgeven in Brussel interessanter te maken. Een hoofdstad is altijd duurder en stresserender, dus voor een gelijk loon kiezen veel Vlaamse leerkrachten voor een rustigere school dicht bij huis. Daarom pleit ik voor een urenbonus voor scholen met de hoogste percentages anderstalige leerlingen, niet alleen in Brussel, maar ook in Vlaanderen, anders verschuift het probleem alleen maar. We moeten ons er gewoon rekenschap van geven dat de huidige migratiegolf een veel grotere inspanning zal vergen van ons onderwijs om alle nieuwkomers succesvol te integreren en zo te laten meebouwen aan het Vlaanderen en Brussel van morgen.

Concreet zou een voltijdse betrekking van 21 uur moeten beloond worden met 4 uur extra loon, zo´n 19%. Dat weerspiegelt ook goed de veel hogere werkdruk en stressniveau. Voor deeltijdse opdrachten van minstens 11 uur, kan maximum 2 uur extra worden toegekend. Zo worden leerkrachten ook gestimuleerd om zoveel mogelijk voltijds te werken. De leerkrachten moeten als het ware in de rij staan om te mogen lesgeven in Brussel en andere grootsteden.

Naast de financiële prikkels moet ook de lerarenopleiding veel effectiever gemaakt worden voor zijinstromers. De lessen zijn nu nog veel te theoretisch. Het is veel nuttiger dat ervaren leerkrachten uren krijgen om nieuwe leerkrachten te begeleiden. Het aantal zijinstromers dat er na een aantal jaar al de brui aan geeft, is immers veel te hoog en een grote verspilling van talent. 

Ten derde moet er ook een grote efficiëntieoefening komen om kleine klassen te vermijden. Een betere samenwerking tussen de verschillende netten is hierbij fundamenteel.  Ten vierde moeten leraars die in de rand wonen, gratis parkeerkaarten kunnen krijgen in de Brusselse gemeente, waar ze werken. Het is vaak onmogelijk om vanuit de rand met het openbaar vervoer tijdig op school te raken. Hierdoor overwegen veel leerkrachten en potentiële zijinstromers niet eens een opdracht in Brussel. 

Het openbaar vervoer moet uiteraard ook gratis blijven voor leerkrachten. Laat hen zelf kiezen wat het snelst is. Ten vijfde moet het voor basisscholen die kampen met een lerarentekort mogelijk zijn over te schakelen op een vierdagenweek, waarbij kinderen de woensdag op school geen les krijgen, maar blootgesteld worden aan Nederlandstalige audiovisuele media, onder begeleiding van vrijwilligers. Laat kinderen naar films of kinderseries kijken. Zo leren ze vaak veel sneller de taal. 

Er kunnen op schoolniveau ook activiteiten met de buurt worden georganiseerd. Tot slot moet ook nagedacht worden of de lessen Frans en Engels in de tweede en derde graad per se door Nederlandstalige leerkrachten moeten gegeven worden. Ook moedertaalsprekers Frans en Engels moeten de kans krijgen die vakken te geven, mits een basisniveau Nederlands. Ook moeten zij in de derde graad ook CLIL-vakken kunnen geven. Zo kunnen nieuwe leerkrachten aangeboord worden en komen leraarsuren vrij die beter ingezet kunnen worden voor vakken waar tekorten zijn. 

Elke Van Den Brandt - Groen

Er is een algemeen probleem met de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van de job van leerkracht. We betreuren enorm dat bevoegd minister Ben Weyts dat probleem vijf jaar lang genegeerd heeft. De opwaardering van de job, financieel en maatschappelijk, het verlichten van het takenpakket, en de versterking van de opleiding zijn een aantal maatregelen die voor heel het onderwijs gelden.

De instroom vanuit andere beroepen kan ook vergemakkelijkt worden door het aantal jaren anciënniteit dat de werknemer meebrengt, in rekening te brengen.

En tot slot de Brusselpremie, om mensen van buiten het gewest ook aan te trekken om in Brussel te werken. Het onderwijs is trouwens niet de enige sector die met tekorten kampt, ook de kinderopvang en zorg snakken naar Nederlandskundig personeel. Ook voor hen is een herwaardering dringend nodig.

Fouad Ahidar - Team Fouad Ahidar

Ten eerste moet de tijd van de leerkrachten meer aan de leerlingen besteed worden, zoals reeds aangehaald. Anderzijds moet de diploma-equivalentieprocedure vereenvoudigd worden en, in de mate van het mogelijke, de salarissen verbeterd. Dit zal het aantal Vlaamse leerkrachten die in Brussel les willen geven, verhogen. Een buitenlands diploma, bijvoorbeeld, dat bij de Franse Gemeenschap als ‘master’ wordt erkend, wordt niet erkend bij de Vlaamse overheid, of soms enkel als ‘bachelor’ erkend. Dat kan toch niet zijn. Twee derde van de mensen die in Brussel woont, zijn vandaag niet in Brussel geboren. Het onderzoek en de evaluatie van de diploma’s moet zich daaraan aanpassen. De hogescholen en universiteiten moeten ook verplicht worden, althans voor door de staat erkende en gesubsidieerde diploma’s, de examens open te stellen voor toehoorders of examenkandidaten. Hiermee wordt bedoeld: vrije of externe studenten die geen les gevolgd hebben, maar wel de kennis hebben verworven door in het buitenland te studeren of via professionele opleidingen bij hun werknemer.

Hannelore Goeman - Vooruit

Het drama van ons onderwijs is dat er op papier meer dan voldoende Nederlandstalige leerkrachten zijn, ze staan alleen niet voor de klas. De échte uitdaging is om de mensen die een onderwijsdiploma hebben ook aan boord te houden. Vandaag stoppen 4 op de 10 startende leerkrachten binnen de 3 jaar. De werkdruk is te hoog, de planlast moordend en in Brussel is het vaak extra uitdagend om voor de klas te staan: veel kinderen met taalachterstand, die het thuis niet breed hebben of mentaal in de knoop zitten.

Wij zien heel veel gemotiveerde en enthousiaste mensen in onze Nederlandstalige scholen in Brussel, maar die kunnen niet toveren. Daarom moeten we investeren in extra handen in de klas (onderwijsassistenten!), in zorgteams op school én scholen helpen met concrete coachingtrajecten om komaf te maken met alle overbodige papierwinkel.

Cieltje Van Achter - N-VA

Vlaams minister Weyts (N-VA) heeft deze regeerperiode heel wat maatregelen genomen om het lerarentekort terug te dringen: startende leerkrachten hebben sneller werkzekerheid en uitzicht op een vaste benoeming, de leerkrachtenopleidingen werden versterkt, zijinstromers kunnen 15 jaar anciënniteit meenemen voor alle vakken en directiefuncties, enz.. We hebben beweging gekregen in complexe en gevoelige dossiers die al jaren vastzaten. Met succes, want het aantal zijinstromers en studenten dat een lerarenopleiding startte, bereikte recordhoogtes. De maatregelen hebben in Brussel zelfs beter gewerkt dan elders in Vlaanderen.

Het aantal leerkrachten in Brussel stijgt en in januari daalde het lerarentekort lichtjes, dus de kentering lijkt ingezet. Op die weg moeten we dus verder gaan. In onze visie en het gevoerde beleid staat centraal dat we het lerarenberoep willen herwaarderen en leerkrachten terug het vertrouwen geven om te doen wat ze het best doen: lesgeven. De administratieve rompslomp waar leraren vandaag onder lijden, moet verleden tijd zijn.

Brusselse en Heembeekse bezorgdheden gaan vaak over woonprijzen, open ruimte, netheid, samenlevingsproblemen, sociale samenhang en de aanpak van eenzaamheid. Hoe kijkt u daar naar en waarop zal u inzetten om het voor inwoners in Brussel en Heembeek/Mutsaa

Benjamin Dalle - CD&V

Brussel is meer dan de vijfhoek. Het gewest investeert veruit het meeste in het centrum en de eerste stadsring, terwijl de gebieden daarbuiten te vaak in de kou blijven staan. Daarom wil CD&V meer investeringen in de gemeenten in de 2de stadsring, en dus zeker ook in Heembeek en Mutsaard. We pleiten voor minikernen met basisdienstverlening. Dit zorgt voor een betere leefbaarheid en minder afhankelijkheid van het stadscentrum.

De aanwezigheid van basisdiensten zoals bankautomaten en een buurtwinkel, en essentiële diensten zoals huisartsen, is een minimum. In essentie vragen we dat Heembeek en Mutsaard niet worden behandeld als de vuilbak van de stad. Het is niet enkel de laatste plek waar je festivals kan organiseren of gevangenissen kan bouwen.

Hannelore Goeman - Vooruit

Inzake open ruimte is het zonneklaar dat er een punt bereikt is, waarop het aansnijden van nog meer groene en open ruimte niet meer te verantwoorden valt. Er mag dus niet verder getornd worden aan het meer landelijke karakter van NOH, dat maakt de ziel uit van de wijk. Weet dat Vooruit Brussel, als enige politieke partij, een zeer aparte visie heeft op hoe het gewest en zijn lokaliteiten er zouden moeten uitzien. In dat verhaal pleiten wij voor een gewest dat, meer dan vandaag, de hoofdlijnen van het beleid vastlegt.

Onder dat gewest voorzien wij geen 19 gemeenten meer, maar een veelvoud aan wijkbesturen, die een eigen budget ontvangen en daarmee eigenhandig aan de slag kunnen gaan rond thema’s als samenleving, netheid en acties rond sociale cohesie of de invulling van kleinere infrastructuur in het openbaar domein, maar eveneens inzake voorzieningen. Op die manier kunnen Heembekenaren veel meer dan vandaag zélf mee beslissen hoe er beleid wordt gevoerd op maat van hun wijk.

Cieltje Van Achter - N-VA

De nabijheid van natuur, water en bomen is enorm belangrijk voor de leefbaarheid van een stad. Bomen bieden schaduw op warme zomerdagen en zijn natuurlijke bondgenoten tegen het stedelijke hitte-eilandeffect – een stad kan op een zomerdag tot wel 10° C warmer zijn dan het platteland. Daarnaast zijn groene ruimtes, met recreatiemogelijkheden zoals petanque- en andere sportvelden, BBQ-sets, pingpongtafels, enz. ook belangrijke ontmoetingsplaatsen voor Brusselaars.

Het is voor N-VA cruciaal om in de publieke ruimte aangename plaatsen te creëren (in parken en op pleinen) waar Brusselaars elkaar kunnen ontmoeten en leren kennen – en dit zowel voor jong en oud. We waarderen ook de Kanaalzone op door daar permanente zwemzones, wandelpaden en horecazaken in te richten – waar de Brusselaars elkaar kunnen ontmoeten.

Sven Gatz - Open VLD

Vandaag is er al een korting op de registratierechten tot 30.000€. Die willen we nog optrekken. We bouwen met Citydev ook appartementen voor de middenklasse en we investeren in sociale woningen. Het Gemeenschapscentrum en andere organisaties willen we ondersteunen zodat zij de sociale samenhang kunnen versterken.

Elke Van Den Brandt - Groen

Betaalbaar wonen, in een aangename wijk, is voor ons absoluut een prioriteit. Huurprijzen moeten beter omkaderd worden, sociaal woonbeleid versterkt en leegstand efficiënter ingevuld. De groene ruimte moeten we beschermen, iedereen heeft nood aan en recht op groen in de buurt.

Brussel kampt met een veiligheidsprobleem. Het versterken van onze politie en justitie zijn daarvoor nodig, maar ook het aantrekkelijker maken van straten en het verhogen van het veiligheidsgevoel, door voldoende verlichting, openheid en speeltuinen te voorzien bijvoorbeeld. De aanpak van eenzaamheid staat hoog op de agenda van de VGC. We zetten in op wijkcohesieprojecten en we ondersteunen sociale verenigingen die deze problematiek willen aanpakken.

Bob De Brabandere - Vlaams Belang

Er staan tienduizenden Brusselaars in de wachtrij voor een sociale woning, terwijl het gewest met de renovatie van de verouderde infrastructuur hopeloos achterop hinkt. Die achterstand inhalen, is van cruciaal belang. Het Vlaams Belang pleit voor proactieve en doelgerichte controles op de sociale huisvestingmarkt. Wie fraudeert, moet eruit! Individuen met luxekledij, dure wagens en zelfs vastgoed in het buitenland die van een sociale woning genieten: dat krijg je niet uitgelegd.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft daarnaast handenvol geld over voor een klimaatbeleid om de wereld te redden, maar slaagt er zelfs niet in om de eigen straten schoon te houden. De gewone burgers werden gestraft met een minder flexibel ophaalregime en extra sorteermaatregelen van vuilnis, terwijl degenen die de regels sowieso aan hun laars lappen de dans blijven ontspringen. Voor het Vlaams Belang is het duidelijk: de ophaalfrequentie van de witte vuilniszak moet weer omhoog en sluikstorters, vandalen en andere vervuilers moeten zwaar gestraft worden.

Jan Wostyn – Voor U

De stijging van de woonprijzen structureel tegengaan, kan alleen wanneer er voldoende aanbod wordt gecreëerd. De bevolking van Brussel is op 20 jaar met 20% gestegen, maar het aanbod is niet gevolgd. Het aanbod kan verhoogd worden door veel snellere bouwvergunningen (maximaal 1 maand), stimuleren van cohousing en ook nieuwe sociale woningbouw in samenwerking met de privésector. Maatregelen om de huurprijzen te blokkeren, lijken goedbedoeld, maar zullen een groei van het aanbod vooral tegenwerken en zijn dus geen goed idee. 

Wat netheid betreft, ben ik er voorstander van om eindelijk een systeem van ondergrondse afvalcontainers te organiseren. Het huidige systeem met zakken op straat zorgt steevast voor grote viezigheid op straat, een grote ergernis van heel veel Brusselaars en gênant voor elke bezoeker van buiten Brussel.

Om de sociale samenhang te verbeteren en eenzaamheid tegen te gaan, is het belangrijk dat meer ontmoetingsruimtes worden opengesteld. We zetten in op brede scholen, samenwerkingsverbanden tussen school en buurt. Scholen kunnen ruimte aanbieden buiten de schooluren aan organisaties, maar organisaties kunnen ook een rol spelen binnen de school. Senioren kunnen, waar mogelijk, ingezet worden op school als vrijwilligers. Dit haalt mensen uit een sociaal isolement en verhoogt ook het begrip tussen de jonge nieuwkomers en senioren. Zo kunnen ook in basisscholen, waar men werkt met vierdagenweken, op woensdag mensen uitgenodigd worden uit de buurt om de horizon van de leerlingen te verbreden: interessante verhalen over de buurt, mensen die komen voorlezen, enz… It takes a village to raise a child!

Jan Busselen - PVDA

Sociale preventie is de beste manier om problemen als netheid, samenlevingsproblemen en kleine criminaliteit te voorkomen. Daarom willen we het recht op werk en huisvesting garanderen, net als een solide sociale zekerheid. Zo ontstaat er een gevoel van zekerheid en kunnen mensen onbevreesd naar morgen kijken.

We zetten in op nabijheidspolitie. De wijkagent moet tijd krijgen om zijn bewoners te leren kennen om zo de veiligheid en het samenleven te versterken.

Door voor voldoende sociale voorzieningen en openbare ruimten te zorgen, moedigen we samenleven en sociale controle aan. Parken, bankautomaten, winkels, wasserettes, cafés, sportcentra, culturele ruimtes, maar ook jeugdclubs, dienstencentra voor de ouderen, en lokale buurtcentra zorgen voor minder eenzaamheid, meer gezelligheid en minder criminaliteit. Klassiek preventiewerk blijft ook essentieel. Veel mensen zetten zich professioneel en vrijwillig in voor een aangename en veilige samenleving; conciërges, buurtwerkers of gemeenschapswachten. We investeren in meer straathoekwerkers en jeugdwerkers. Ze verbeteren de hulpverlening, zorg, preventie en sociale controle, wat op zijn beurt het samenleven bevordert.

Aangenaam wonen betekent ook wonen in een groene omgeving. Groen in en rond de stad draagt bij aan de leefbaarheid en aantrekkelijkheid. Denk maar aan de hittegolven die ons elke zomer treffen. Steden worden dan hitte-eilanden waar het talrijke beton de warmte opslorpt. Daarom zorgen we voor meer groenzones in de stad en leggen we meer stadsrandbossen aan.

Alle basisfuncties dicht bij huis betekent ook kortere verplaatsingen. Mensen zullen vaker te voet, met de bus of de fiets naar het werk of de winkel kunnen gaan. We zetten volop in op het mogelijk maken van kortere verplaatsingen en zorgen ervoor dat mensen de keuze kunnen maken om de wagen te laten staan. Een kwalitatief en betaalbaar openbaar vervoer in de stad (en daarbuiten) is daarvoor cruciaal. We zetten verder in op goede fiets- en wandelinfrastructuur.

Fouad Ahidar - Team Fouad Ahidar

De woongelegenheid en andere problemen zijn niet specifiek voor Haren en Heembeek, dit probleem betreft het hele Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Vooreerst zijn er zoveel mensen die in Brussel een woning zoeken, omdat daar de meeste goeie jobs aangeboden worden in België. Maar ook de studenten komen hier. 56% van de Belgische hogeschool- en universiteitsstudenten zijn in Brussel. Die hebben ook een slaap- of werkgelegenheid nodig en delen die vaak met andere studenten. Een doorsnee Brusselse familie met kinderen kan daar niet tegen concurreren, de prijzen worden vandaag te duur.

Er loopt ook iets mis met het aanbod. 20.000 woningen in Brussel staan leeg, meer dan een miljoen vierkante meter burelen staan leeg, de B&B’s zijn aan het uitbreiden door het toerisme. Brussel heeft dringend nood aan snellere en ambitieuzere bouwprojecten om aan de vraag te voldoen. De prijzen bereiken exorbitante niveaus.

Ook de kangoeroewoningen of co-living moeten snel een realiteit worden, zoals dit het geval is in Nederland, Frankrijk of Duitsland. De administratieve rompslomp voor de bouwaanvragen of verbouwingen moet ook worden aangepakt, de behandeling moet veel sneller kunnen. Brussel is een eindeloze wachtzaal.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is zo goed als failliet. Hoe zal u de kredietwaardigheid en de financiële situatie van het gewest terug gezond pogen te maken?

Jan Busselen - PVDA

We moeten de vraag durven te stellen hoe Brussel, één van de rijkste gewesten in Europa, failliet is kunnen gaan. De klassieke partijen hebben in het verleden niet geanticipeerd op de uitdagingen waar we voor staan en de fiscale solidariteitsmechanismen in ons land werden uitgehold door sommige staatshervormingen. Het is duidelijk dat Brussel - als hoofdstad van België en Europa - een herfinanciering nodig heeft. En dat geld mag niet nog een keer van de burger komen. In plaats van extra belastingen moet er eindelijk een eerlijke belasting komen: een miljonairstaks. Brede schouders - boven de 5 miljoen - vragen we 2% op hun vermogen. Op die manier creëren we zuurstof voor broodnodige publieke investeringen.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft meer dan 350 miljoen euro uitgegeven aan externe consultancybureaus, Deloitte is vaste (privé)-klant aan huis bij de Brusselse ministers. Tegelijkertijd heeft ze bespaard in haar publieke diensten. Op die manier verzwakt ze de administratie en wordt de afhankelijkheid van dure externe consultancy altijd maar groter. Met welk resultaat?

Fouad Ahidar - Team Fouad Ahidar

De financiering van Brussel is gebrekkig als je het vergelijkt met de missie en objectieven van Brussel als hoofdstad. De internationale betrekkingen van België vinden vaak plaats in Brussel. Kijk maar naar de ambassades en aanverwante diensten en woningen, de Europese instellingen en inwonende ambtenaren en familie, multinationale bedrijven die soortgelijke infrastructuur, diensten en huisvesting nodig hebben. Dit kost allemaal veel geld, maar draagt niet onmiddellijk bij aan het budget van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het brengt aan alle Belgen op, die fiscaal niet allemaal in dezelfde mate bijdragen. Waarom niet? Hoeveel geven de Europese instellingen aan Brussel? Hoeveel is Brussel waard voor dat netwerk aan ambtenaren, lobbyisten en andere aanverwante ondernemingen, met nog vaak in een ander gewest gevestigde onderaannemers? Brussel moet niet minder uitgeven, integendeel, omdat het aan heel België veel te bieden heeft. Maar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet meer innen via de financieringswet, in de mate dat Brussel zeer goed werk verricht voor heel België.

Bob De Brandere - Vlaams Belang

De eerste en meest noodzakelijke maatregel is het bestellen van een audit bij een onafhankelijke instantie, die zonder taboes de mogelijke besparingen in kaart brengt. Brussel moet niet meer geld gaan lenen, Brussel moet vooral zien waar het kan besparen. Onder meer een bestuurshervorming (fusie van gemeenten en politie, overheveling van bevoegdheden van de gemeenten naar het gewest, ...) is daar een belangrijke stap in.

Daarnaast moet er ook een kerntakendebat komen en moet de veelheid aan subsidies voor vzw’s gescreend worden op effectiviteit. Daarnaast zal het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich noodgedwongen moeten onthouden van projecten waar andere overheden voor bevoegd zijn, zoals bijvoorbeeld culturele projecten.

Sven Gatz - Open VLD

De situatie is ernstig, dat klopt. We hebben natuurlijk veel extra moeten uitgeven voor burgers, bedrijven en verenigingen tijdens de COVID-, Oekraïne- en energiecrisis. Dit ligt gelukkig grotendeels achter ons.

Daarnaast hebben we extra uitgegeven aan investeringen in mobiliteit. Die uitgaven kunnen we milderen en afbouwen. Met slimme besparingen kunnen we het tekort wel degelijk terugdringen. Een ommekeer is mogelijk.

Verder willen we inzetten op Smartmove, een slimme kilometerheffing: de vaste verkeersbelastingen voor de Brusselaars worden afgeschaft en er komt een variabele heffing tijdens de file-uren. Goed voor economie, gezondheid en klimaat.

Elke Van Den Brandt - Groen

De Brusselse begroting moet naar een evenwicht. Dat gebeurt ten eerste door meer efficiëntie in het Brusselse beleid en eenvoudigere structuren. Daarnaast moet de financiering van Brussel ook eerlijker. Brussel is een nettobetaler aan de Belgische staatskas. De welvaart die hier gecreëerd wordt, pendelt elke dag terug naar de andere gewesten via de personenbelasting. Dat moeten we herzien. Daarnaast moeten we meer Brusselaars aan het werk krijgen met een gerichter tewerkstellingsbeleid en met een strengere aanpak van discriminatie op onze arbeidsmarkt.

Hannelore Goeman - Vooruit

Onze stad is hopeloos complex. Er gaat vandaag veel te veel geld naar structuren. Vooruit pleit daarom voor een grondige vereenvoudiging van de institutionele architectuur van Brussel: een fusie van de 19 gemeenten en OCMW’s en de politiezones als basis voor een stadsgewest, met échte budgettaire grendels voor een tweetalige dienstverlening. Zo’n efficiëntie-oefening zou meer dan een miljard kunnen opbrengen, blijkt uit ramingen van o.a. de OESO. In die zin is de huidige financiële situatie van Brussel ook een kans: een kans om nu eindelijk écht werk te maken van een grondige hertekening en rationalisering van onze structuren.

Voor Vooruit is zo’n efficiëntie-oefening een logische manier om geld te besparen én een cruciale voorwaarde voor extra federale middelen om de vele uitdagingen die in onze grootstad samenkomen aan te pakken.

Jan Wostyn – Voor U

Het financiële failliet van Brussel is in hoofdzaak te wijten aan slechte “governance”. Allerlei monsterprojecten worden gelanceerd door politici met profileringsdrang zoals metro 3, Kanal, Brussels Beer Museum, Le Chat komen telkens op hetzelfde neer: er wordt geld besteed zonder onderbouwde kosten-batenanalyse, maar gebaseerd op allerlei irrealistische wensdromen. De projecten komen ook nooit vanuit de noden van de bevolking zelf. Dat moet stoppen. 

Daarnaast moet er zeer sterk gesnoeid worden in de kosten van het Brusselse politieke apparaat. Als een Brusselse kabinetschef meer kan verdienen dan de premier, weet je hoe laat het is. Alle politieke mandaten moeten met 10% verminderd worden, de kabinetten onderworpen aan maximumbudgetten en er moet een gigantische efficiëntieoefening gebeuren waarbij allerlei duplicaten gefuseerd worden. De gemeenten moeten omgevormd worden tot districten en bevoegdheden als mobiliteit, parkeren en woonbeleid moeten naar het gewest. De 6 politiezones moeten één worden voor een meer performante politie die middelen inzet waar ze nodig zijn. 

Tot slot moeten meer Brusselaars aan de slag in de privésector, hetzij in Brussel zelf, hetzij in Vlaanderen. Dit vergt een aantrekkelijker ondernemingsklimaat, veiligheid en vlotte mobiliteit, allemaal domeinen waar Brussel de laatste 5 jaar geen vooruitgang heeft geboekt.  Als al deze zaken tegelijk gerealiseerd worden, moet Brussel tegen 2030 terug met een evenwicht kunnen aanknopen. 

Benjamin Dalle - CD&V

Brussel moet dringend werk maken van een structureel budgettair evenwicht en een beheersing van de openbare schuld. De huidige Brusselse Hoofdstedelijke Regering laat op dit vlak een loodzware erfenis na door haar onvermogen en/of onwil om de uitgaven te beheersen en in de volgende legislatuur dringen zich ingrijpende maatregelen op om te vermijden dat we later nog veel pijnlijkere ingrepen zullen moeten doen. De inspanningen die moeten geleverd worden, situeren zich in de eerste plaats op het vlak van de uitgaven, die duidelijk structureel te hoog liggen.

Brussel moet de tering naar de nering zetten en zich in de eerste plaats concentreren op de echt noodzakelijke uitgaven voor de kerntaken i.p.v. steeds weer nieuwe uitgaven voor nieuwe initiatieven. De stijging van de schuldratio moet de volgende legislatuur fors afgeremd worden en er moet een budgettair pad uitgestippeld worden richting evenwicht dat rigoureus wordt gevolgd. Het plaatsen van bepaalde investeringen buiten de begroting moet terug beperkt worden.

Cieltje Van Achter - N-VA

Drie zaken:

  1. Het regeerakkoord becijferen en een traject naar een evenwicht opnemen in het regeerakkoord. Het huidige regeerakkoord deed dat niet en was zo een blanco cheque waarmee we in de afgrond stortten.
  2. De inkomsten verhogen door meer Brusselaars aan de slag te krijgen. Met een werkzaamheidsgraad van amper 66,5% is er in onze stad nog marge voor verbetering.
  3. Keuzes maken en snoeien in de uitgaven: een efficiëntere overheid door de gemeentes af te schaffen en administraties waar mogelijk samen te voegen, een kleiner ambtenarenapparaat en geen geldverspilling aan projecten zoals het museum Kanal of het dichtknijpen van de invalswegen.

Sommige partijen ontkennen de eigen verantwoordelijkheid en pleiten zuiver voor het belasten van pendelaars. Dit als (enige) oplossing naar voren schuiven is plat populisme en miskent de realiteit.

Vandaag schenden de openbare besturen zeer vaak de taalwetgeving. Ook in de openbare ziekenhuizen is de kennis van het Nederlands erbarmelijk en bijgevolg onwettig. Welke maatregelen zal u nemen, indien u daartoe de kans krijgt, om de naleving van de taal

Fouad Ahidar - Team Fouad Ahidar

De prioriteit is de zorgverstrekking en het taalprobleem is veel complexer dan enkel Nederlands of Frans. Sommige verplegers, verpleegsters kennen amper Frans of Nederlands, omdat de sector in het buitenland aanwerft.

De formulieren en documenten voor de administratie kunnen dikwijls uniformer qua vorm en opstelling, ongeacht de taal. En het personeel, waaronder de dokters, gebruiken op eigen kosten artificiële intelligentie om de patiënten in hun eigen taal te verzorgen. De Brusselse hospitalen moeten meer investeren om de patiënten in alle talen te bedienen.

Bob De Brabandere - Vlaams Belang

Er moet een strikt toezicht op de naleving van de taalwetgeving komen. Daarvoor wil het Vlaams Belang dat taalaangelegenheden worden volledig toevertrouwd aan de vicegouverneur, die onder voogdij van de federale minister van Binnenlandse Zaken komt te staan en jaarlijks rapporteert aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht moet omgevormd worden tot een echte ‘taalrechtbank’ met echte magistraten en niet langer samengesteld op politieke basis.

Hannelore Goeman - Vooruit

Elke Brusselaar moet in het Nederlands geholpen kunnen worden, en zéker bij ziekte. Daarom pleiten we voor een uitbreiding van de regel die dankzij Frank Vandenbroucke intussen van kracht is in de rand rond Brussel: patiënten die met de ambulance worden opgehaald, kunnen specifiek vragen om naar een Nederlandstalig ziekenhuis te worden gebracht, ook als dat niet het dichtst bijgelegen hospitaal is. Wij willen dat die regel ook binnen Brussel zou gelden, zodat je als Brusselaar bijvoorbeeld kan vragen om naar het UZ Brussel te worden gebracht.

Dat neemt uiteraard niet weg dat àlle openbare Brusselse ziekenhuizen hun patiënten in het Nederlands moeten kunnen helpen, daarom vragen we expliciet dat tweetaligheid een erkenningsvoorwaarde wordt voor de publieke ziekenhuizen, te beginnen met de spoeddiensten.

Jan Wostyn – Voor U

Het is schrijnend dat Brussel met een minister van meertaligheid op geen enkele manier inspanningen heeft geleverd voor de bescherming en promotie van het Nederlands. De focus op meertaligheid vanuit beleidsoogpunt is een vergissing. Engels en Frans hebben als dominante talen geen bijkomende ondersteuning nodig, wel het Nederlands, de cruciale verbindingstaal met Vlaanderen en dé taal van de sociale mobiliteit in Brussel.

Daarom moet er in 2024 een Minister voor het Nederlands komen die constructief de hand reikt aan alle openbare instellingen waar de taalwetten een probleem zijn: gemeenten, OCMW’s, politie en ziekenhuizen. Alle instellingen die vandaag tekortschieten, moeten een actief taalbeleid ontwikkelen waarbij nieuwe werknemers binnen de 2 jaar niveau B1 voor Nederlands halen. Voor bestaande werknemers kan een grens getrokken worden bij 40 jaar. Wie jonger is, zal binnen de 2 jaar het Nederlands moeten beheersen op niveau B1. Wie ouder is, is het slachtoffer van het nog steeds quasi ééntalige Franstalige onderwijs en mag daar ook niet voor bestraft worden. Als we dit systeem 20 jaar doortrekken, is het probleem opgelost en wordt Brussel eindelijk een echt tweetalige stad met tweetalige instellingen.

In 2020 heeft de vicegouverneur bij de gemeenten en OCMW’s in totaal 2.371 schorsingen uitgesproken op 3.736 aanstellingen (63%). Daarvan zijn er welgeteld nul ook effectief vernietigd. Dat is totaal respectloos voor de wet en toont ook hoe groot het probleem effectief is. Hiervoor moet eindelijk een politieke oplossing komen. Je kan dat niet van de ene dag op de andere veranderen, maar gewoon blijven wegkijken, is ook geen optie. Daarom mijn voorstel het probleem op een termijn van 20 jaar volledig weg te werken op een zachte en geleidelijke manier. Tot slot moet er ook een periode van 1 jaar komen, waarbij Nederlandstalige Brusselaars die zonder hun medeweten een Franstalige identiteitskaart hebben gekregen die gratis kunnen omruilen. Er moet ook door het gewest op toegezien worden dat gemeenten de taal van de inwoners respecteren bij het afleveren van identiteitskaarten. Het is schandalig dat Nederlandstalige Brusselaars door de willekeur van de gemeenten niet eens meer een Nederlandstalige lijst met een handtekening konden steunen, omdat ze de verkeerde kaart hadden.

Uiteindelijk draagt ook elke Nederlandstalige inwoner van Brussel zélf een verantwoordelijkheid: spreek bij contacten met officiële instanties alleen Nederlands, ook als u goed Frans kan. Spreek ook altijd eerst mensen aan in het Nederlands op straat of in winkels en switch pas naar het Frans of Engels als dat nodig is. Dankzij de groei van het Nederlandstalig onderwijs spreken steeds meer nieuwe Brusselaars een mondje Nederlands, maar vele krijgen nooit de kans om het ook effectief te gebruiken. Inzetten op sensibilisering naar Nederlandstalige Brusselaars kan ook in samenwerking met de NT2-opleidingen. Ook zij zijn vragende partij voor meer spreekkansen voor NT2-cursisten.

Cieltje Van Achter - N-VA

De aanwezigheid van het Nederlands heeft een grote meerwaarde voor Brussel. De Nederlandse taal is steeds meer een symbool van kwaliteit en een sleutel tot werk en welvaart. Helaas blijven de Brusselse politiek en instellingen achter. Onwettige aanwervingen, gemeentehuizen waar men niet in het Nederlands geholpen kan worden en Nederlandsonkundige ziekenhuizen en politiediensten zijn in Brussel nog steeds schering en inslag. De taalwetgeving wordt te vaak behandeld als een vodje papier.

We werken een masterplan uit voor de Brusselse administraties om een doorleefde tweetaligheid te bewerkstelligen, en dit in goede samenwerking met het Huis van het Nederlands. Elk lokaal bestuur moet een samenwerkingsakkoord met het Huis van het Nederlands afsluiten en een concreet stappenplan uitwerken om de tweetaligheid in elke vorm van de dienstverlening te verzekeren. Indien de gemeenten in de schending van de taalwetgeving volharden, moet de Brusselse Hoofdstedelijke Regering haar taak van toezichthoudende overheid ter harte nemen en alle onwettige benoemingen van lokale overheden binnen de reglementaire termijn schorsen én vernietigen. We kennen de Brusselse vicegouverneur naast de bestaande schorsingsbevoegdheid ook een vernietigingsbevoegdheid toe.

Ambtenaren die over een tweetaligheidsattest beschikken, moeten periodiek een nieuwe test afleggen om de premie te behouden. Op die manier wordt gegarandeerd dat de kennis van het Nederlands onderhouden wordt en niet simpelweg een eenmalige formaliteit is bij het begin van de carrière.

We zetten daarnaast meer in op het versterken van het Nederlands gedurende de loopbaan, bijvoorbeeld via gratis taallessen tijdens de werkuren. Alleen zo kunnen we het statuut van Brussel als Vlaamse hoofdstad vrijwaren.

Jan Busselen - PVDA

Het gebrek aan tweetaligheid in de ziekenhuizen is een reëel probleem. Iedereen heeft het recht om verzorgd te worden in zijn eigen taal. Hiervoor moeten in Brussel grote inspanningen geleverd worden. Want de zorg kreunt. Het probleem van uitputting, gebrek aan personeel EN het probleem van tweetaligheid kan pas opgelost worden, wanneer ook de crisis in de zorg wordt aangepakt. Er moet meer ingezet worden op taalcoaches, taallessen en een orgaan om het Nederlands te versterken en te monitoren in de ziekenhuizen. Hiervoor zijn extra middelen nodig. Tegelijkertijd moet het gewest kiezen voor tweetalig onderwijs, om die tweetalige studenten te kweken die we later nodig hebben in onze ziekenhuizen, politie, metro, ...

En schaf die numerus clausus af. Want er is niet alleen een tekort aan Nederlandstaligen in de ziekenhuizen, maar ook gewoon een tekort. Door zowel in Vlaanderen als Wallonië de numerus clausus af te schaffen, gaat de hele gezondheidszorg vooruit.

Benjamin Dalle - CD&V

We willen dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering volop inzet op een versterking van de tweetaligheid in het algemeen en op het effectief afdwingen van het respect voor de taalwetgeving in het bijzonder. Zo zijn we voorstander om de vicegouverneur de bevoegdheid te geven om beslissingen van lokale besturen die strijdig zijn met de taalwetgeving te kunnen vernietigen. Er moet daarnaast een permanente Nederlandstalige dienstverlening in de huisartsenwachtpost komen, evenals extra investeringen in taalcursussen voor ambtenaren, politieagenten, gezondheidswerkers en andere professionals die regelmatig in contact komen met het publiek.

Inzake ziekenhuizen zijn wij voorstander van het introduceren van voorwaarden waar ziekenhuizen aan moeten voldoen om vergunningen of subsidies te ontvangen. Klachten over taalwetgeving dienen integraal deel uit te maken van de vastgestelde vergunnings- of subsidievoorwaarden.

Elke Van Den Brandt - Groen

Een overheid moet haar diensten aanbieden in de officiële talen en zeker op het moment dat je zorg nodig hebt, is taal cruciaal. Het is onvoldoende om dit enkel met wetten te verankeren, we moeten inzetten op het aantrekken en behouden van Nederlandskundig personeel. Veel organisaties kampen met een personeelstekort en daardoor blijven wetten te vaak dode letter.

Daarom hebben we het Huis van het Nederlands versterkt, dat inzet op het leren van Nederlands op de werkvloer en hebben we de premies verhoogd voor artsen die tweetalig zijn. Via jobbeurzen en promoties, proberen we Nederlandskundige Brusselaars te motiveren voor een job in de zorg. Kennis van de taal begint uiteraard ook bij het onderwijs, en dat moeten we voor een stuk aanpassen aan de Brusselse realiteit. Kleinere klassen, oefenkansen buiten de schooltijd, brede scholen. Bewust omgaan met meertaligheid, met de thuistaal van kinderen maakt kinderen sterker om ook het Nederlands te leren. Het is een werk van lange adem, maar we merken in het Brussel van vandaag dat het vruchten afwerpt.

Sven Gatz - Open VLD

De taalwetgeving wordt wel grotendeels nageleefd, door tweetaligheid van de dienst in het gewest en tweetaligheid van de ambtenaren in de gemeenten. Maar onvoldoende, dat klopt. Om daar een antwoord op te bieden, willen we meer inzetten op Nederlandstalig onderwijs (zie hoger) en op een beleid van meertaligheid. Dat lost op korte termijn niet alles op, maar is de enige oplossing op middellange termijn. Voesj doen!

De onveiligheid in onze stad lijkt toe te nemen. Het druggerelateerd geweld neemt steeds grotere proporties aan. Wat zal u doen om de veiligheid en het veiligheidsgevoel bij de burgers te vergroten?

Bob De Brabandere - Vlaams Belang

De angst moet van kamp veranderen. Niet de burgers moeten schrik hebben, maar de criminelen. De politie moet meer slagkracht krijgen én zich gesteund weten door de politiek. Justitie moet bovendien weer rechtvaardig worden. Het Vlaams Belang pleit voor het afschaffen van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, want criminelen moeten hun straf ook echt uitzitten. 40 procent van onze gevangenen beschikt niet eens over onze nationaliteit. Criminele vreemdelingen moeten naar de cel in hun eigen land.

Daarnaast dient ook de asielproblematiek prioritair aangepakt te worden. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering sprak enkele jaren terug zélf over meer dan 100.000 illegalen in Brussel alleen al. Vandaag is dat een veelvoud. Het Vlaams Belang pleit voor een migratiestop en lanceerde 100 haalbare voorstellen om die te bereiken. Zo moeten asielzoekers in hun eigen regio opgevangen worden en niet bij ons. Wie illegaal in het land is, moeten we actief opsporen en effectief terugsturen.

Jan Wostyn – Voor U

De laatste jaren werd het beleid gekenmerkt door laksheid en laissez-faire. Drugsverslaafden die buurten of metro’s onveilig maken, moeten worden opgenomen in instellingen als patiënten, eerder dan weggejaagd of opgejaagd te worden als criminelen. Deze mensen aan hun lot overlaten in de publieke ruimte verhoogt het onveiligheidsgevoel veel te sterk.

Om de drugsnetwerken in Brussel te kraken, is een veel gerichtere politieaanpak nodig. Een ééngemaakte zone met een afdeling die enkel met de drugsproblematiek bezig is en die over heel Brussel in kaart brengt, lijkt me veel nuttiger. Burgers moet ook laagdrempelige kanalen worden geboden om informatie met de politie te delen over dealers of drugslabo’s.

Tot slot moet eindelijk ook weer ingezet worden op drugspreventie. De huidige regering lijkt drugsgebruik eerder te willen normaliseren en accommoderen in plaats van het te ontraden. Zolang de vraag zo groot is, zal het altijd moeilijk blijven om drugsbendes weg te krijgen uit Brussel. Jonge Brusselaars zijn veel te weinig op de hoogte van de schadelijke gevolgen van drugs voor zowel hun gezondheid als de impact op de eigen stadsomgeving. 

Hannelore Goeman - Vooruit

Veiligheid is bij uitstek een sociaal thema. Het drugsgeweld escaleert vandaag vooral in minder gegoede buurten en het zijn de bewoners daar die de hoogste prijs betalen. Dat kan niet. Wij willen dat élke Brusselaar op elk moment van de dag en nacht overal in Brussel veilig over straat kan. Daarom pleiten wij voor méér politie: geen robocops die door te straten rijden in gepantserde voertuigen, maar lokale politie, wijkagenten die hun buurt kennen, die samenwerken met jeugdwerk, scholen en sociale diensten om jongeren die drugs gebruiken en/of dealen van straat te halen voor het te laat is. Maar ook meer mensen en middelen voor de federale politie om de internationale drugskartels die in onze stad actief zijn aan te pakken.

Vandaag strijden onze veiligheidsdiensten met ongelijke wapens. De drugsmaffia is een miljardenbusiness die grof geld verdient aan de miserie van drugsverslaafden. We moeten de grote dealers aanpakken en dat kan enkel met bijkomend budget en méér samenwerking, binnen Brussel (1 politiezone!), maar ook federaal en internationaal.

Benjamin Dalle - CD&V

Het veiligheidsprobleem vergt een aanpak die zowel inzet op preventie als repressie. Het verbeteren van het veiligheidsgevoel start via gemeenschapsvorming en een sociaal straatbeleid. We zetten in op buurtwerking en gemeenschapsvorming, zodat mensen elkaar beter kennen en de sociale controle verhoogd wordt in onze straten. Daarnaast blijven we verder inzetten op de nabijheidspolitie. We geloven in aanspreekbare agenten die de wijk kennen, die op straat zichtbaar zijn doordat ze zich te voet of per fiets verplaatsen én die deel zijn van het wijkleven.

Het verbeteren van het veiligheidsgevoel gaat hand in hand met het bestrijden van overlast en criminaliteit. Daarbij moet in Brussel de pakkans fors omhoog. We willen dat de wet Bestuurlijke Handhaving veel meer toegepast wordt in Brussel. Als het gaat om buurtcriminaliteit zoals sluikstorten, dubbel parkeren of overlast veroorzaken, moeten gemeentelijke handhavers via GAS- boetes kunnen optreden. Zo maken we meer politietijd vrij in Brussel. Een efficiënte werking van de politie kan niet los gezien worden van de fusie van politiezones en een gecoördineerd veiligheidsbeleid onder de bevoegdheid van de minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

Daarnaast pleiten we voor zerotolerantie voor geweld tegen de politie. Wat het drugsprobleem betreft, moet het gewest het initiatief nemen om een gecoördineerd en geïntegreerd plan op te stellen. Het gaat niet alleen om het aanpakken van de symptomen, maar ook om het begrijpen en aanpakken van de onderliggende oorzaken. Daarom moet ook dit plan inzetten op preventie, behandeling en repressie.

Elke Van Den Brandt - Groen

We moeten de hele veiligheidsketen versterken. In de eerste plaats de reële veiligheid aanpakken, door een versterking van de politiediensten, een gecoördineerde aanpak van de drugstrafiek, van douane tot wijkpolitie, en een stop aan de internationale wapenhandel in ons land. Ook het veiligheidsgevoel moet worden verhoogd. Ook daar spelen wijkpolitie en fietsbrigades een belangrijke rol, net als de heraanleg van de openbare ruimte.

Naast het repressieve willen we ook blijven investeren in preventie, en in de zorg voor mensen met een drugsverslavingsproblematiek. Het SUBLINK-project in de Brusselse metro integreert die elementen in een alomvattende aanpak.  Daarnaast investeren we ook in allerlei opvang- en zorginitiatieven voor deze specifieke doelgroep zoals een nieuwe gebruikersruimte met crisisopvang en een revalidatiecentrum.

Cieltje Van Achter - N-VA

De N-VA wil alle criminaliteit en overlast – klein én groot – blijven aanpakken. Dat vereist een doordacht veiligheidsbeleid. De grenzen van de Brusselse gemeenten en politiezones lopen kriskras door elkaar. Maar grenzen houden geen criminelen tegen. Wij willen daarom een ééngemaakt politiekorps dat eenheid van leiding koppelt aan een echte nabijheidswerking, afgestemd op de noden van ieder stadsdeel.

Criminelen maken steeds meer gebruik van handelszaken en investeringen om hun geld wit te wassen of hun criminele praktijken uit te breiden. Via een doortastende en preventieve aanpak moeten we verhinderen dat de georganiseerde criminaliteit zich nestelt in de lokale reguliere economie. Er moet daarom ook veel meer worden ingezet op bestuurlijke handhaving. Handelszaken, horecagelegenheden en andere sectoren die criminaliteitsgevoelig zijn, zullen we onderwerpen aan een integriteitsonderzoek. We rollen daarvoor een digitaal crimiplatform tegen georganiseerde misdaad uit over heel Brussel, in navolging van Vlaanderen.

Om de groeiende aanwezigheid van drugslabo’s en cannabisplantages in woonwijken een halt toe te roepen, richten we een gewestelijk drugsmeldpunt op waar burgers anoniem een locatie van een cannabisplantage, drugslabo of dumpingplaats kunnen doorgeven.

Sven Gatz - Open VLD

Door het feit dat drugs goedkoper zijn dan ooit is er de laatste jaren een groot probleem ontstaan in Brussel en in andere steden. We willen nog meer opvang voor daklozen inrichten, maar de federale overheid moet ons daar wel voor vergoeden: Brussel kan niet alle leed van de wereld op zijn schouders nemen. Daarnaast moeten we korter op de bal spelen met preventie en harde repressie: VIP, Very Irritating Police, op de hot spots van de drugs. Meer samenwerking tussen de politiezones, eenheid van commando vanuit het Brussels crisiscentrum. Versterken van de federale politie om het zwaar druggerelateerd banditisme aan te pakken.

Jan Busselen - PVDA

Alle inwoners van Brussel hebben recht op veiligheid. Allemaal. De belangrijkste manier om drugscriminaliteit te bestrijden, is het droogleggen van de bron en jacht te maken op de grote drugsbaronnen die toevlucht zoeken in het buitenland. Om dit te kunnen doen, moet de Federale Gerechtelijke Politie versterkt worden, zodat ze de financiële geldstromen kan onderzoeken om tot de grote drugskartels te geraken. Zolang zij op hun gemak kunnen blijven smokkelen en verkopen, zal iedere kleine straatdealer vervangen worden door een andere. Dat moet stoppen.

Tegelijkertijd moet de stad terug investeren in lokale politiekantoren die ook ‘s nachts toegankelijk zijn. De buurtpolitie is al lang zo onderbemand dat bijna geen enkele inwoner van Brussel zijn wijkagent nog te zien krijgt. Zorg voor wijkagenten die op straat komen, de wijk en haar inwoners kennen, problemen kunnen signaleren, zodat er gepast en op tijd kan worden opgetreden op die plaatsen waar er drugs worden gedeald.

Op federaal niveau moet er werk gemaakt worden van snelle procedures en opvang voor vluchtelingen, en het gewest moet betere preventie ontwikkelen en sneller opvang vinden voor daklozen en mensen zonder papieren die momenteel een gemakkelijke prooi zijn voor gewetenloze drugskartels.

Fouad Ahidar - Team Fouad Ahidar

Het geweld, jawel, heeft vandaag heel wat te maken met drugs, maar ook met armoede. Armoede moet worden opgelost met beter onderwijs en meer ondersteuning van werkzoekenden en jonge startersondernemers.

Het drugsprobleem moet anders aangepakt worden, met een betere verzorgingsstructuur, zeg maar op zijn Zwitsers. Hoe werkt deze economische activiteit nu? In Columbia of andere drugsproducerende landen zorgen ze voor een heel divers aanbod aan producten. En ter plaatse is er een groot aantal verbruikers van die onwettige producten. Het probleem is te groot om enkel door de politiemacht te worden opgelost.

Gezondheidzorgers moeten een grotere rol kunnen spelen in het gevecht tegen al het geweld dat aan deze criminele economie gebonden is, zoals prostitutie, diefstal, vandalisme en dergelijke meer. Er moet eindelijk een gereglementeerde structuur komen om het probleem professioneler en creatiever aan te pakken. De kinderen en jongeren zullen dan ook beter beschermd worden. Het veilige of onveilige gevoel heeft te maken met een realiteit, die moeten wij juist verbeteren.

Tram 10 zal vanaf 2025 grote delen van Neder-Over-Heembeek beter ontsluiten. Voor sommige wijken (bv. Versailles en Mutsaard) gaat de situatie er echter niet op vooruit. Parkeren blijft ook een grote uitdaging voor de bewoners van Heembeek-Mutsaard en de

Benjamin Dalle - CD&V

Heembeek en Mutsaard moeten beter bereikbaar zijn via het openbaar vervoer. We zien dat in de buitengebieden, zoals Heembeek-Mutsaard, gemiddeld genomen meer mensen wonen die ouder en/of minder mobiel zijn. Voor hen is een performant openbaar vervoer des te belangrijker, als we willen vermijden dat ze de auto naar het centrum moeten nemen. De frequentie van het openbaar vervoer moet worden verhoogd, zodat bewoners gemakkelijker en sneller kunnen reizen. Bovendien moet het openbaar vervoer ‘s avonds en in de weekends frequente en efficiënte verbindingen aanbieden met de Vlaamse rand.

Elke Van Den Brandt - Groen

Met de heraanleg van de A12 en de komst van tram 10 wordt er fors geïnvesteerd in de wijk. Want met de tramverbinding worden verschillende straten in Neder-Over-Heembeek heraangelegd, wordt de openbare ruimte herverdeeld en komt er extra plaats voor alternatieven. We willen ook in Neder- Over-Heembeek het off street parkeren versterken door bestaande parkings (van warenhuizen, kantoren of scholen) te laten gebruiken door buurtbewoners in de daluren. En met de heraanleg van de A12 komt heel erg veel ruimte vrij, die we onder meer gebruiken voor extra groene ruimte en fietsinfrastructuur.

Cieltje Van Achter - N-VA

Voor N-VA staan veiligheid en bereikbaarheid centraal in het mobiliteitsbeleid. We doen niet mee aan het wegpesten van de wagen door blind parkeerplaatsen te schrappen. In de plaats daarvan verleiden we Brusselaars én pendelaars met alternatieven. In dat kader streeft N-VA verder naar een performant en geïntegreerd openbaar vervoersysteem. Wij blijven dan ook investeren in het uitbreiden van ons openbaar vervoersnet en focussen daarbij op slecht ontsloten wijken en verzadigde lijnen. Om het fietsen te stimuleren, maken we werk van een veilig netwerk van afgescheiden fietspaden.

Jan Wostyn – Voor U

Het verder uitbouwen van de lokale fietsinfrastructuur is zeer belangrijk, omdat de doorbraak van elektrische fietsen het voor veel mensen mogelijk maakt grotere afstanden met de fiets te doen en zo de druk op de files te verminderen. Meer fietsers heeft ook voordelen op vlak van gezondheid en geluidsoverlast.

Maar de fiets is niet voor iedereen altijd een optie. Naast tram 10 moet er een bijkomende busverbinding komen tussen Heembeek en Brussel-Centraal, zodat inwoners vlot naar het centrum kunnen met het openbaar vervoer. 

Een uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen is dan weer moeilijk. We verwachten dat die druk mettertijd zal afnemen, omdat vooral jongeren steeds vaker opteren voor deelmobiliteit voor verplaatsingen in de stad en slechts sporadisch een deelauto gebruiken, wanneer nodig. De schaarse openbare ruimte kan daarom beter besteed worden aan beter openbaar vervoer en fietsinfrastructuur, eerder dan het bijmaken van parkeerplaatsen. 

Sven Gatz - Open VLD

Tram 10 is een heel goede zaak voor Neder-Over-Heembeek. De zaken gaan dus wel degelijk vooruit. Kunnen we andere wijken beter ontsluiten met de bus? Moet zeker op de agenda komen. De stad moet zorgen voor veilige fietsinfrastructuur op de gemeentelijke wegen en het gewest op de gewestelijke verkeersaders.

Bob De Brabandere - Vlaams Belang

Hoewel er veel tegenstand tegen tram 10 was, zijn de baten vele malen hoger dan men denkt. Wat wel fout is gelopen, is het schrappen van parkeerplaatsen zonder alternatief. Er moet daarom werk gemaakt worden van parkeergarages met aantrekkelijke formules voor de buurtbewoners, zodat de geschrapte parkeerplaatsen gecompenseerd worden. Fietsinfrastructuur moet, indien mogelijk, gescheiden worden van het gemotoriseerd verkeer, maar dat mag absoluut niet ten koste van parkeerplaatsen gebeuren.

Hannelore Goeman - Vooruit

Mobiliteit is een basisrecht. Wij strijden voor een Brussel waar iedereen zich vlot kan verplaatsen, ook de Heembekenaars. Dat betekent ook dat we meer mensen moeten overtuigen om twee keer na te denken, alvorens voor de auto te kiezen, anders blijven we allemaal altijd maar langer in de file staan. Natuurlijk moeten er dan betaalbare en veilige alternatieven voorhanden zijn. Daarom blijven wij strijden voor meer beveiligde fietspaden, ook in Neder-Over-Heembeek, en een laagdrempelig en betaalbaar openbaar vervoer dat Neder-Over-Heembeek beter verbindt met de rest van de stad.

Wij zijn daarom voorstander van tram 10, ook al zal hij niet helemaal voldoen aan wat wij initieel voorgesteld hebben in het mobiliteitsplan Good Move: een performantere tram die aan het Militair Hospitaal en de Ring moest voorkomen dat er al te veel sluipverkeer zijn weg zoekt door Heembeek, richting de stad. Wij hadden hem dus graag elders zien rijden en sneller. Dat hij er finaal komt, blijft hoe dan ook vooruitgang.

Met Pascal Smet als minister van mobiliteit was alles voorzien om het probleem van het verdwijnen van tram 3, en de bediening van dat deel van NOH, gelijktijdig op te lossen met de komst van tram 10. Tram 9 zou via de Heizelvlakte en de reeds voorziene brug onder de Romeinsesteenweg de rol van tram 3 aan Esplanade en via De Wand tot halte Heembeek overnemen. In dat dossier is de afgelopen jaren onder de nieuwe mobiliteitsminister echter geen noemenswaardige vooruitgang meer geboekt. Dat is een zeer spijtige zaak, want er is amper 1 kilometer nieuw spoor nodig om dit mogelijk te maken. Tot metro Heizel en vanaf Esplanade liggen de te gebruiken sporen namelijk klaar.

Jan Busselen - PVDA

We hebben in Brussel een groot mobiliteitsprobleem. Concreet kan tram 10 zeker een oplossing zijn voor een deel van de inwoners, maar niet voor iedereen. De voorbije regeringen werd er te weinig geïnvesteerd in mobiliteit, waardoor de extra tramlijnen traag komen of helemaal niet. We hielden met PVDA een grote bevraging en daaruit bleek dat vele mensen mobiliteitsproblemen ondervinden. De aansluitingen zijn nog vaak slecht, wanneer je buiten het centrum woont. Ook voor de fietser. In de daluren is de frequentie te laag en een echt nachtnet voor mensen die in vroege en late shifts werken, ontbreekt.

Met PVDA willen we een positief en inclusief mobiliteitsbeleid, geen bestraffende maatregelen zoals de kilometertaks. Veel mensen hebben de auto nodig voor hun werk, om de kinderen naar school of kinderopvang te brengen. Door een gebrek aan parkeerplaatsen draaien ze soms een half uur in het rond. Dat is niet goed voor de wijk, geeft lawaai en luchtvervuiling.

Een mobiliteitsplan moet uitgaan van positieve, doeltreffende en sociale alternatieven, om antwoorden te bieden op de problemen van de mensen en om de oorzaken van het verkeer aan te pakken. Concreet stellen we voor om de parkings van grote winkels en kantoorgebouwen, die na de werkuren leeg staan, open te stellen voor de buurtbewoners die geen parking vinden. Voor ingrijpende mobiliteitsveranderingen is het essentieel om samen te zitten met alle bewoners en een draagvlak te creëren. Er moet overleg zijn met de buurtbewoners, niet tegen hen.

Fouad Ahidar - Team Fouad Ahidar

Het parkeerprobleem natuurlijk een gemeentelijke kwestie, dit is niet voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar wel voor de Stad Brussel. Andere gemeenten vinden daar soms oplossingen voor, maar dat lukt vooral met de raadpleging van de bevolking, of nog beter uitgebreide burgerparticipatie. De bevolking die elke dag wordt geconfronteerd met de parkeerproblemen heeft vaak praktischere en goedkopere oplossingen dan de ambtenaar of ingenieur in zijn bureel.

Soms zijn er delen van voetpaden die helemaal niet of amper gebruikt worden, huurfietsen en dropzones voor elektrische steps en bloemperken kunnen soms efficiënter geplaatst worden dan op autoplaatsen. Soms moeten fiets- of voetpaden herschikt worden, omdat ze historisch, in de afwezigheid van een tramlijn, vaak veel plaats kregen. Als er nu een tram komt, dan is er minder oppervlakte beschikbaar.

Misschien moeten er ook investeerders aangetrokken worden om parkings te bouwen, onder- of bovengronds. Brussel-Stad doet dat ook in het centrum, Neder-Over-Heembeek moet de gemeenteraad sensibiliseren, meen ik, want het centrum breidt uit. De oplossing ligt alleszins in een constructieve dialoog tussen de gemeente en de betrokken burgers.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden verschillende geluidsnormen gehanteerd. Zo worden het centrum en het oosten van de stad beschermd tegen geluidsoverlast, daar waar Haren en Neder-Over-Heembeek een erg lichte geluidsnorm hebben. Daardoor concen

Sven Gatz - Open VLD

We moeten blijven inzetten op een vliegtuigvloot met minder lawaai. Dat is al gedeeltelijk gelukt. De Brusselse geluidsnormen werken ook: momenteel worden ze vaak aangevochten door vliegtuigmaatschappijen, maar zonder succes. We zijn als liberalen voor de economische motor die de luchthaven is, maar de wet geldt voor iedereen. Federaal ijveren we voor een zo goed mogelijk spreidingsplan.

Elke Van Den Brandt - Groen

We willen dat alle Brusselaars voldoende rust krijgen, ook de inwoners van deze wijken. We blijven vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ijveren voor minder geluidsoverlast voor de hele regio, inclusief wijken als Haren en Neder-Over-Heembeek. Er is recent een nieuw controleorgaan opgericht dat waakt over het gebruik van de correcte start- en landingsbaan, in functie van de geluidsoverlast. Daarnaast pleiten we voor een afschaffing van de nachtvluchten vanop Zaventem, iets wat overigens in meerdere Europese luchthavens aan het gebeuren is.

Benjamin Dalle - CD&V

We zijn voor een evenwichtige spreiding van de vliegroutes. De federale overheid moet via een duidelijke en evenwichtige wettelijke regeling een einde maken aan het heen-en-weer-geschipper in deze materie en zo de gezondheid van de inwoners van Brussel en Vlaams-Brabant en de leefbaarheid van de luchthaven – die cruciaal is voor de internationale rol van Brussel – op lange termijn vrijwaren.

Hannelore Goeman - Vooruit

Het blijft inderdaad bizar dat er vandaag 3 geluidsnormzones bestaan in Brussel, ook al verschillen de toegelaten waarden niet zo heel veel. Dat Neder-Over-Heembeek vandaag vaker wordt overvlogen, heeft natuurlijk eerder te maken met zijn geografische ligging ten opzichte van de luchthaven en daar valt weinig aan te veranderen. Dat geldt trouwens evenzeer voor een aantal gemeentes in Vlaams-Brabant.

Wat er voor Vooruit dus écht moet gebeuren, is eindelijk werk maken van een plan dat een eerlijke spreiding van de vluchten garandeert, rekening houdend met de bevolkingsdichtheid, én een stelselmatig verminderen van nachtvluchten, zodat iedereen kan rekenen op een gezonde nachtrust. Wij ijveren er al lang voor dat de federale regering daartoe het voortouw zou nemen om eindelijk een einde te maken aan het getouwtrek tussen en binnen gewesten.

Cieltje Van Achter - N-VA

We maken eindelijk werk van een Vliegwet om de problematiek van de geluidsoverlast van de luchthaven van Zaventem aan te pakken. Cruciaal daarbij is een evenwichtige spreiding van het aantal vliegtuigen en met respect voor de historische context. Brussel is een grootstad met een rijk uitgaansleven en een uitgebreid cultureel aanbod. Een zekere mate van omgevingslawaai moet in die context getolereerd worden.

Dit betekent evenwel niet dat er geen grenzen zouden zijn en zomaar alles moet kunnen midden in woonwijken of parken. Lawaai dat gemakkelijk vermeden kan worden, moet ook vermeden worden. We zorgen voor een evenwichtige verdeling van grote evenementen in tijd en ruimte. Organisatoren van evenementen worden opgevolgd en wie zich niet aan de afspraken houdt, wordt geweerd. We voeren een structureel en preventief dialoogmodel in voor het nachtleven, bv. via een gewestelijke nachtburgemeester, om conflicten zoveel als mogelijk te voorkomen.

Bob De Brabandere - Vlaams Belang

De baten van de nabije luchthaven zijn veel groter dan de kosten, zoals bijvoorbeeld de werkgelegenheid, waarvoor deze zorgt. Het is bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk, om het luchtverkeer in die mate te reguleren dat dit gelijk verdeeld zou worden op wijkniveau, de bevolkingsdichtheid van Vlaanderen en in het bijzonder Brussel in acht genomen.

Jan Busselen - PVDA

De luchthaven is een gevoelig onderwerp. Niets is gemakkelijker dan onmogelijke beloften te doen die decennia later dode letter blijven. De luchthaven is de op een na grootste economische pool van het land. Ongeveer 64.000 gezinnen zijn direct of indirect afhankelijk van haar werking. Tegelijkertijd zorgt het lawaai van de luchthaven voor slaapproblemen bij ongeveer 100.000 mensen. Het gaat dus om een structureel probleem dat de gewesten en zelfs de grenzen van ons land overstijgt. Wat wij voorstellen, is een ambitieus plan dat bestaat uit drie elementen.

  • We investeren in de ontwikkeling van een Europees en openbaar netwerk van internationale dag- en nachttreinen, waardoor grote steden en toeristische gebieden bereikbaar worden. We maken de trein ook goedkoper dan het vliegtuig voor afstanden tot 1000 km, waardoor we een duurzaam alternatief voor het vliegtuig creëren.
  • We werken een ambitieus renovatieplan uit via een derde-betalersysteem. Geen premies en boetes, maar zoals in Duitsland, de mogelijkheid om de renovatiekosten achteraf terug te betalen op basis van de besparingen op energiefacturen. Maar ook op besparingen in de gezondheidszorg, want slaapproblemen zijn een belangrijke oorzaak van stress.
  • We dringen op Europees niveau aan op de vernieuwing van normen en van de vliegtuigen. Nieuwe toestellen zijn gemiddeld 50 procent stiller dan de vliegtuigen die ze vervangen, waardoor ze een flinke geluidsreductie opleveren, zoals ook blijkt uit cijfers over de afgelopen jaren.

Fouad Ahidar - Team Fouad Ahidar

Het gewest ondergaat een complexe problematiek rond geluidsoverlast, er zijn verschillende normen naargelang de zones. Bijgevolg ontwikkelt zich een ongelijke aanpak naargelang de bewoners, al of niet actief in protest- of lobbyacties. Wijken als Haren en Neder-Over-Heembeek lijden, volgens sommige bronnen, disproportioneel onder vliegtuigoverlast.

Voor meer solidariteit en minder lawaai kan het gewest op verschillende niveaus ingrijpen. Ten eerste, de geluidsnormen kunnen in een faseplan gelijkgesteld worden voor alle buurten en alle burgers van het hele gewest, misschien in betere samenspraak met Vlaams-Brabant. Er moeten strengere grenzen waar momenteel minder bescherming is dan nodig, zoals hospitalen of zelfs woonwijken waar geluid op sommige momenten nefaster is dan op andere momenten. Enerzijds kan het gewest werken aan een betere spreiding van vliegtuigverkeer door een nieuw rechtvaardiger luchthavenbesluit. Vliegroutes kunnen aangepast of verspreid worden, geluidsquota kunnen opgelegd worden voor sommige zones of wijken, misschien kunnen we ook stillere vliegtuigtechnologieën stimuleren.

Anderzijds zijn er wellicht opportuniteiten om in nieuwe maatregelen te investeren, zeg maar geluidswanden om gevels tegen wegen te beschermen, subsidies voor geluidswerende isolatie, ramen en deuren of nog bufferzones inbouwen, zowel geografische als qua uurrooster. Daarenboven blijkt op bepaalde plaatsen meer controle nodig voor een betere naleving van de normen. De technologie staat niet stil en wellicht zijn er ook automatische detectietoestellen die daarbij kunnen helpen.

Uiteindelijk kan de overheid informatiecampagnes voeren om de maatregelen en gekozen oplossingen beter aan de burger uit te leggen. De burgers moeten natuurlijk worden betrokken bij die beslissingen.

Naast gewestelijke acties kunnen ook gemeenten, verenigingen en burgers een belangrijke rol spelen met bijkomende normen, een infolijn of een klachtlijn met engagementen van de overheid in burgerparticipatieprocessen. Voor meer solidariteit moet een gecombineerde inspanning gemaakt worden, gewest, lokale besturen, verenigingen en burgers. Alle Brusselaars hebben recht op een rechtvaardige aanpak voor een leefbare omgeving.

Jan Wostyn – Voor U

Het zou logischer zijn dat er voor het hele gewest 1 norm geldt. Het is niet te begrijpen dat één inwoner belangrijker is dan een andere bij geluidsoverlast. Het vliegverkeer moet zo gespreid worden dat elke inwoner er normaal gezien evenveel of even weinig last van zou hebben. Daarom is het wel logisch dat de meest dichtbevolkte gebieden iets meer worden ontzien, omdat anders een veel grotere groep mensen getroffen wordt. Verder moet ook gekeken worden of de nieuwste geluidswerende isolatiematerialen ook niet voor een deel een oplossing kunnen brengen bij oudere huizen.